Het is lente. De golven kabbelen in de zuidoosten wind. Onderwater groeien de pennenschaften weer op de pilaren van de Zeelandbrug: boeketjes bloemdieren deinen in de stroming.
Ik focus me op het vastleggen van dit tafereel en heb lol in het oefenen. Duikmaatje is er inmiddels uit en een kwartiertje later vind ik het ook genoeg.
Ik zwem bij de pijler vandaan, word gepakt door de stroming, en moet hard werken om de kant te bereiken.
Daar wacht me nog een verrassing. De wind is aangetrokken en gedraaid naar zuid. De golven zijn inmiddels een meter hoog. Ik word met kracht tegen de trap aangegooid door elke aanrollende golf. Ik heb maar één hand vrij om me vast te houden, of ik moet de camera achterlaten.
Even later komt duikmaatje met zijn duikpak nog aan, de dijk overlopen. Hij had al ingeschat dat ik hulp nodig had. In de golven neemt hij mijn camera over.
Het deint ook in mijn hoofd. Leuk hoor, die focus op het filmen, maar nu was ik toch teveel uit het oog verloren wat er om me heen gebeurde. Ik had niet in de gaten dat de omstandigheden veranderd waren. Het gaat om balans. Momenten van focus op mijn onderwerp zal ik vaker afwisselen met momenten waarop ik me afstem op mijn omgeving.