Op het eerste gezicht is dit een onopvallend kwalletje, deze zeedruif. Tot het licht erop valt – licht van de zon of van mijn duiklamp. Dan lijkt hij wel te dansen in zijn eigen discolicht. Schitterend, die steeds veranderende kleuren in banen over zijn lichaam.
Hoe wordt dat veroorzaakt? Die verticale banen zijn zwemplaatjes, die bestaan uit trilharen die verkleeft zijn. Deze plaatjes zijn ondoordringbaar voor het licht dat erop valt. De lichtgolven worden afgebogen en daardoor ontstaan die regenboogkleuren. Dit fenomeen heet diffractie. De ritmische zwembewegingen van de trilhaarplaatjes geven het effect van een bewegende regenboog… of van een discobal!
De vorm van hun kleine lichaam doet denken aan een druif. Vandaar de naam. De twee lange tentakels zijn vertakt tot een soort franje. Hiermee vangen ze kleine prooien als viseieren en planktonkreeftjes. Soms kun je een prooi in het doorzichtige darmkanaal zien.
Zeedruifjes komen langs de hele Nederlandse kust veel voor en spoelen bij sommige windrichtingen massaal aan. Op het strand zien we ze vaak liggen. Ik kijk nu anders naar zo’n klein doorzichtig bolletje op het zand, sinds ik me onderwater vaak vermaak met hun kleurenspel.