Ze wordt achtervolgd door vijf mannetjes Ruthensparr grondels. Die blijven om haar heen zwemmen en haar aandacht vragen, met hun sprankelende blauwe kleuren en hun rugvin die ze opzetten als een pauw.
Ze lijkt er niet zo op te letten of is dat schijn? Met haar oranje buikje en haar ingetogen schoonheid is ze prachtig. De mannetjes haken uiteindelijk één voor één af en eentje blijft over. De hofmakerij kan beginnen.
Hij gaat snel naar haar toe en maakt klikkende geluiden door met zijn kaken hard op elkaar te klappen. Zou hij een liedje voor haar zingen? Zijn serenade is op film helaas niet te horen.
Uiteindelijk zwemt ook hij weg. Ze gaat rustig in een stukje wier liggen en ik mag nog even heel dichtbij komen.
Dat spel van aantrekken en afstoten spelen we allemaal, elke dag. Wie laat je toe in je leven en in hoeverre? En begin je een contact heel voorzichtig of open je je meteen helemaal? Hoe neem je weer gepaste afstand als dat beter voor je voelt? Iedereen om ons heen heeft zijn eigen plek in ons hart. En die posities verschuiven voortdurend al naar gelang onze ervaringen met elkaar.